Taalgids Perzisch
Algemene informatie
Geschiedenis
Uitspraak
Korte zinnen en uitdrukkingen
Een overzicht van de belangrijkste zinnen en uitdrukkingen. De volgorde is gebaseerd op de vermoedelijke frequentie van het gebruik ervan.
- Goeiedag
- Hello. (HE-llo)
- Hallo (informeel)
- Hi. (HAI)
- Hoe gaat het met je?
- How are you? (Hau ahr juh?)
- Goed, dank u.
- Fine, thank you. (FAIN, ssenk juh)
- Hoet heet je?
- What is your name? (WOT is juhr NEEM?)
- Mijn naam is______ .
- My name is ______ . (Mai NEEM is _____ .)
- Aangename kennismaking.
- Nice to meet you. (NAISS tu miet JUH)
- Alstublieft
- Please. (Plies)
- Bedankt
- Thank you. (SSENK juh)
- Ja
- Yes. (YESS)
- Nee
- No. (NOH)
- Excuseer.
- Excuse me. (Ex-Kjuhs mie) / I'm sorry. (Eim SSO-rie)
- Tot ziens
- Goodbye. (GOED-bei.)
- Ik spreek geen Engels
- I can't speak English. (AI kahnt spiek ING-lisch)
- Spreekt u Nederlands?
- Do you speak Dutch? (duh JOEH spiek DUTSJ?)
- Spreekt hier iemand Nederlands?
- Is there someone here who speaks Dutch? (ISS sehr SSAM-wan hier hoeh spieks Dutsj?)
- Help!
- Help! (HELP!)
- Voorzichtig!
- Look out! (loeck AUT!)
- Goeiemorgen
- Good morning. (gud MORN-ing)
- Goeienavond
- Good evening. (gud IEF(E)-ning)
- Goeienacht.
- Good night. (gud NAID)
- Slaapwel
- Good night. (gud NAID)
- Ik begrijp het niet
- I don't understand. (Ai dohnt ANN-der-STEND)
- Waar is de WC?
- Where is the toilet? (WEHR iss se TOY-lett?)
Bij problemen
- Laat me met rust.
- Leave me alone. (LIEF mie ALOHN)
- Raak me niet aan!
- Don't touch me! (DOHNT tatsch mie!)
- Ik bel de politie.
- I'll call the police. (Eil KOL se poh-LIES)
- Politie!
- Police! (poh-LIES)
- Stop de dief!
- Stop! Thief! (stop! SSief!)
- Ik heb hulp nodig.
- I need your help. (Ai NIED juhr HELP)
- Dit is een noodgeval.
- It's an emergency. (itz een i-MUR-dschenn-ssi)
- Ik ben verdwaald.
- I'm lost. (Eim LOST)
- Ik ben mijn (rug)zak verloren.
- I lost my bag. (Ai lost mai behg)
- Ik ben mijn portefeuille verloren.
- I lost my wallet. (Ai lost mai WOLLet)
- Ik ben ziek.
- I'm sick. (Eim SICK.)
- Ik ben gewond.
- I've been injured. (Aif bihn in-DSCHUR't.)
- Ik heb een dokter nodig.
- I need a doctor. (Ai NIED a DOCK-ter)
- Mag ik je telefoon gebruiken?
- Can I use your phone? (Kenn ai juhs juhr FOHNN?)
Tellen
- 1
- one (wann)
- 2
- two (tuh)
- 3
- three (SSrieh)
- 4
- four (fohr)
- 5
- five (feihf)
- 6
- six (six)
- 7
- seven (sewen)
- 8
- eight (ait)
- 9
- nine (nein)
- 10
- ten (tenn)
- 11
- eleven (iLEWen)
- 12
- twelve (twehlw)
- 13
- thirteen (SSuRtien)
- 14
- fourteen (FOHRtien)
- 15
- fifteen (FIFFtien)
- 16
- sixteen (SIXtien)
- 17
- seventeen (SEWENtien)
- 18
- eighteen (AITtien)
- 19
- nineteen (NEINtien)
- 20
- twenty (twentie)
- 21
- twenty one (twentieWANN)
- 22
- twenty two (twentieTUH)
- 23
- twenty three (twentieSSRIEH)
- 30
- thirty (SSurtie)
- 40
- forty (fohrtie)
- 50
- fifty (fifftie)
- 60
- sixty (sixtie)
- 70
- seventy (sewentie)
- 80
- eighty (aitie)
- 90
- ninety (naintie)
- 100
- one hundred (WANN hanndrud)
- 200
- two hundred (TUH hanndrud)
- 300
- three hundred (SSRIEH hanndrud)
- 1000
- one thousand (WANN SSAUsund)
- 2000
- two thousand (TUH SSAUsund)
- 1,000,000
- one million (WANN mill-jenn)
- 1,000,000,000
- one thousand million in het Verenigd Koninkrijk (WANN SSAUsund mill-jenn), one billion (WANN bill-jenn) in de Verenigde Staten
- 1,000,000,000,000
- one billion (WANN bill-jenn) in het VK, one trillion (WANN trill-jenn) in de USA
- Line _____ (Trein, Bus, enz...)
- number _____ (Nummbar) : route _____ (rawt)
- Halte
- half (hahf)
- Minder
- less (less)
- Meer
- more (mohr)
Tijdsaanduiding
- nu
- now (nau)
- later
- later (leey-ter)
- eerder
- before (bi-for)
- (de) ochtend
- morning (morning)
- namiddag
- afternoon (afternuhn)
- avond
- evening (iwening)
- nacht
- night (neit)
- vandaag
- today (tuh-dey)
- gisteren
- yesterday (jesster-dey)
- morgen
- tomorrow (tuh-morro)
- deze week
- this week (SSis wiek)
- vorige week
- last week (lahst wiek)
- volgende week
- next week (next wiek)
- één uur 's nachts
- one o'clock AM (...)
- twee uur 's nachts
- two o'clock AM (...)
- middag
- noon (noehn)
- één uur in de namiddag
- one o'clock PM (...)
- twee uur in de namiddag
- two o'clock PM (...)
- middernacht
- midnight (mitneit)
- halfnegen
- half past eight (...)
- _____ minu(u)t(en)
- _____ minute(s) (...)
- _____ u(u)r(en)
- _____ hour(s) (...)
- _____ dag(en)
- _____ day(s) (...)
- _____ week(en)
- _____ week(s) (...)
- _____ maand(en)
- _____ month(s) (...)
- _____ jaar(en)
- _____ year(s) (...)
Dagen
- zondag
- Sunday (...)
- maandag
- Monday (...)
- dinsdag
- Tuesday (...)
- woensdag
- Wednesday (...)
- donderdag
- Thursday (...)
- vrijdag
- Friday (...)
- zaterdag
- Saturday (...)
Maanden
- januari
- January (...)
- februari
- February (...)
- maart
- March (...)
- april
- April (...)
- mei
- May (...)
- juni
- June (...)
- juli
- July (...)
- augustus
- August (...)
- september
- September (...)
- oktober
- October (...)
- november
- November (...)
- december
- December (...)
Kleuren
- zwart
- black (...)
- wit
- white (...)
- grijs ; rot
- red (...)
- blauw
- blue (...)
- geel
- yellow (...)
- groen
- green (...)
- oranje
- orange (...)
- paars
- purple (...)
- bruin
- brown (...)
Verkeer
Trein en bus
- Hoeveel kost een ticket naar _____?
- How much is a ticket to _____? (...)
- Een ticket naar _____, alstublieft.
- One ticket to _____, please. (...)
- Waar gaat deze trein/bus naartoe?
- Where does this train/bus go? (...)
- Stopt deze trein/bus in _____?
- Does this train/bus stop in _____? (...)
- Wanneer rijdt de trein/bus naar_____ ?
- When does the train/bus for _____ leave? (...)
- Wanneer zal deze tein/bus in _____aankomen?
- When will this train/bus arrive in _____? (...)
Richting
- Hoe kom ik _____ ?
- How do I get to _____ ? (...)
- ...het treinstation?
- ...the train station? (...)
- ...de bushalte?
- ...the bus station? (...)
- ...de luchthaven?
- ...the airport? (...)
- ...het stadscentrum?
- ...downtown? (...)
- ...de jeugdherberg?
- ...the youth hostel? (...)
- ...het_____ hotel?
- ...the _____ hotel? (...)
- ...het Nederlandse/Belgische/Surinaamse consulaat?
- ...the Dutch/Belgian/Surinamese consulate? (...)
- Waar zijn er veel...
- Where are there a lot of... (...)
- ...hotels?
- ...hotels? (...)
- ...restaurants?
- ...restaurants? (...)
- ...bars?
- ...bars? (...)
- ...bezienswaardigheden?
- ...sights to see? (...)
- Kunt u dit even op de kaart tonen?
- Can you show me on the map? (...)
- Straat
- street (...)
- Naar links draaien.
- Turn left. (...)
- Naar rechts draaien.
- Turn right. (...)
- links
- left (...)
- rechts
- right (...)
- rechtdoor
- straight ahead (...)
- volgen _____
- towards the _____ (...)
- naast de_____
- past the _____ (...)
- voor de _____
- before the _____ (...)
- noorden
- north (...)
- zuiden
- south (...)
- oosten
- east (...)
- westen
- west (...)
- bergop
- uphill (...)
- bergaf
- downhill (...)
Taxi
- Taxi!
- Taxi! (...)
- Breng me naar _____, alstublieft.
- Take me to _____, please. (...)
- Hoeveel kost het om naar _____te rijden?
- How much does it cost to get to _____? (...)
- Breng me naar daar, alstublieft.
- Take me there, please. (...)
Slapen
- Zijn er nog kamers beschikbaar?
- Do you have any rooms available? (...)
- Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
- How much is a room for one person/two people? (...)
- Heeft de kamer...
- Does the room come with... (...)
- ...een badkamer?
- ...a bathroom? (...)
- ...een Telefoon?
- ...a telephone? (...)
- ...een TV?
- ...a TV? (...)
- Mag ik de kamer eerst even zien?
- May I see the room first? (...)
- Hebt u ook iets rustiger?
- Do you have anything quieter? (...)
- ...groter?
- ...bigger? (...)
- ...schoner?
- ...cleaner? (...)
- ...goedkopers?
- ...cheaper? (...)
- OK, ik neem ze.
- OK, I'll take it. (...)
- Ik blijf _____ nacht/nachten.
- I will stay for _____ night(s). (...)
- Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
- Can you suggest another hotel? (...)
- Heeft u een kluis/safe?
- Do you have a safe? (...)
- ...kastjes?
- ...lockers? (...)
- Is het ontbijt inbegrepen?
- Is breakfast included? (...)
- Om hoe laat is het ontbijt?
- What time is breakfast? (...)
- Reinig de kamer, alstublieft.
- Please clean my room. (...)
- Kunt u me wekken om _____?
- Can you wake me at _____? (...)
- Ik wil uitchecken.
- I want to check out. (...)
Geld
- Accepteert u Euro's?
- Do you accept Euros? (JU-rohs)
- Accepteert u kredietkaarten?
- Do you accept credit cards? (...)
- Kunt u geld voor mij wisselen?
- Can you change money for me? (...)
- Waar kan ik geld wisselen?
- Where can I get money changed? (...)
- Kunt u traveler checques wisselen?
- Can you change a traveler's check (USA)/cheque (UK) for me? (...)
- Waar kan ik traveler checques wisselen?
- Where can I get a traveler's check changed? (...)
- Wat is de wisselkoers?
- What is the exchange rate? (...)
- Waar is er een geldautomaat?
- Where is an automatic teller machine (ATM) (Amerik.) / cash dispenser (Brit.)? (...)
Eten
- Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
- A table for one person/two people, please. (...)
- Mogen we de kaart, alstublieft?
- Can I look at the menu, please? (...)
- Mogen we de keuken zien?
- Can I look in the kitchen? (...)
- Wat is de specialiteit van het huis?
- Is there a house specialty? (...)
- Is er een streekgerecht?
- Is there a local specialty? (...)
- Ik ben vegetariër.
- I'm a vegetarian. (...)
- Ik eet geen varkensvlees.
- I don't eat pork. (...)
- Ik eet geen rundsvlees.
- I don't eat beef. (...)
- Ik mag alleen koosjer eten.
- I only eat kosher food. (...)
- a la carte
- a la carte (...)
- ontbijt
- breakfast (...)
- lunch
- lunch (...)
- thee
- tea (...)
- avondmaal, diner
- supper (...)Amerikaans = Dinner
- Ik zou graag _____willen.
- I would like _____. (...)
- kip
- chicken (...)
- rund
- beef (...)
- vis
- fish (...)
- ham
- ham (...)
- worst
- sausage (...)
- kaase
- cheese (...)
- eieren
- eggs (...)
- salade
- salad (...)
- (verse) groenten
- (fresh) vegetables (...)
- (vers) fruit
- (fresh) fruit (...)
- brood
- bread (...)
- Toast
- toast (...)
- noedels
- noodles (...)
- pasta
- pasta (...)
- rijst
- rice (...)
- bonen
- beans (...)
- Mag ik een glas _____?
- May I have a glass of _____? (...)
- Mag ik een kopje _____?
- May I have a cup of _____? (...)
- Mag ik een fles _____?
- May I have a bottle of _____? (...)
- koffie
- coffee (...)
- thee
- tea (...)
- sap
- juice (...)
- water
- water (...)
- bier
- beer (...)
- rode/witte wijn
- red/white wine (...)
- Mag ik het/de _____?
- May I have some _____? (...)
- zout
- salt (...)
- (zwarte) peper
- black pepper (...)
- boter
- butter (...)
- ober? (getting attention of server)
- Excuse me, waiter? (...)
- Ik ben klaar.
- I'm finished. (...)
- Het was heerlijk.
- It was delicious. (...)
- De rekening, alstublieft.
- The check, please. (...) (Am.)/ The bill, please/Can we pay, please (Brits)
Uitgaan
- Schenkt u alcohol?
- Do you serve alcohol? (...)
- Een biertje/twee biertjes, alstublieft
- A beer/two beers, please. (...)
- Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
- A glass of red/white wine, please. (...)
- Een glas, alstublieft.
- A glass, please. (...)
- Een halve liter, alstublieft.
- A pint, please. (...)
- Een fles, alstublieft.
- A bottle, please. (...)
- whisky
- whisk(e)y (...)
- vodka
- vodka (...)
- rum
- rum (...)
- water
- water (...)
- sinaasappelsap
- orange juice (...)
- cola
- Coke (...)
- Nog eentje, alstublieft.
- One more, please. (...)
- Nog een rondje, alstublieft.
- Another round, please. (...)
- Wanneer is het sluitingsuur?
- When is closing time? (...)
Kopen
- Hebt u dit ook in mijn maat?
- ... (...)
- Hoeveel kost dat?
- ... (...)
- Dat is te duur.
- ... (...)
- duur
- ... (...)
- goedkoop
- ... (...)
- Dat kan ik mij niet veroorloven.
- ... (...)
- Ik wil het niet.
- ... (...)
- U bedriegt me.
- ... (...)
- Ik ben niet geinteresseerd
- I'm not interested. (..)
- OK, ik neem het.
- OK, I'll take it. (...)
- Ik heb... nodig
- I need... (...)
- ...tandpasta.
- ...toothpaste. (...)
- ...een tandenborstel.
- ...a toothbrush. (...)
- ...tampons.
- ...tampons. (...)
- ...zeep.
- ...soap. (...)
- ...shampoo.
- ...shampoo. (...)
- ...een scheerapparaat.
- ...a razor. (...)
- ...een regenscherm/paraplu.
- ...an umbrella. (...)
- ...zonnemelk.
- ...sun(block) lotion. (...)
- ...een postkaart.
- ...a postcard. (...)
- ...postzegels.
- ...(postage) stamps. (...)
- ...batterijen.
- ...batteries. (...)
- ...schrijfpapier.
- ...writing paper. (...)
- ...een pen.
- ...a pen. (...)
- ...een Nederlandstalig tijdschrift.
- ...Dutch-language magazines. (...)
- ...een Nederlandstalige krant.
- ...a Dutch-language newspaper. (...)
- ...een Engels-X woordenboek.
- ...an English-X dictionary. (...)
Rijden
- Kan ik een auto huren?
- ... (...)
- Kan ik een verzekering afsluiten?
- ... (...)
- STOP
- ... (...)
- eénrichtingsstraat
- ... (...)
- parkeerverbod
- ... (...)
- snelheidslimiet
- ... (...)
- tankstation
- ... (...)
- benzine
- ... (...)
- diesel
- ... (...)
- Ik heb niets verkeerds gedaan.
- ... (...)
- Het was een misverstand.
- ... (...)
- Waar brengt u me heen?
- ... (...)
- Ben ik gearresteerd?
- ... (...)
- Ik ben een Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
- ... (...)
- Ik wil een advocaat spreken.
- ... (...)
- Kan ik nu niet gewoon een boete betalen?
- ... (...)
Externe links
Referenties
|
|